Twee dagen na de Japanse capitulatie op 15 augustus
1945 roept Soekarno samen met zijn rechterhand Hatta op 17 augustus de
onafhankelijke Republiek Indonesia uit. De Nederlanders weigeren dat te accepteren.
Aanvankelijk komen de partijen tot een akkoord, maar als zij het niet eens
worden over de uitleg daarvan, grijpt Nederland militair in. Bij deze
politionele acties (1947-1948) gaat het er gewelddadig aan toe. Onder druk van het buitenland kan Nederland niet langer om erkenning van
Indonesië heen en in 1949 wordt de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië
getekend. (www.gahetna.nl)
In 1945 na de proclamatie werden wij als Indo's, waaronder mijn grootvader
Tönjes, zijn tweede vrouw Smith, mijn grootmoeder van moeders kant (haar man
was overleden) en ik, op last van Soekarno bij elkaar gebracht in de
suikerfabriekwoningen van Bermi. Dat ging via een lijst waarop alle Indo's geregistreerd
waren. De vrouwen apart en de mannen apart. Maar we werden bewaakt en we kregen
eten. Ik heb het niet als negatief ervaren, mijns inziens was het geen slechte
maatregel van Soekarno. Het was juist voor onze bestwil, want wie weet wat er
anders met ons zou gebeuren: denk aan het vlagincident in september 1945 bij
het voormalige Oranje hotel in Surabaya, dat eindigde in een bloedbad. Het
werd toegestaan dat het Rode Kruis ons bezocht, hiervan kregen we ook steun en eten.
We werden goed behandeld.
In Bermi heb ik nog getraind met Alex Prins, die ook in het kamp zat en bij ons uit de buurt kwam. Ook zijn vader was geïnterneerd geweest. Hij beoefende ook graag het hanenspel dat ik in Probolinggo had geleerd.
Na de overeenkomst van Lingaddjati in november 1946 gingen we naar Tulong
Agung. Dit was een soort camping of kamp. Sommigen klaagden dat ze weer in een
kamp moesten, maar ik begreep dat het voor onze veiligheid was en zag het niet
als een internering. Ik ontmoette mijn vrouw. Zij was vanuit Kediri, waar zij
vandaan kwam, naar Tulong Agung gegaan. We moesten een tijdje blijven, want het
was te gevaarlijk om naar het toenmalige Batavia te gaan. Het bewind van
Soekarno was inmiddels overgenomen door Nederland. Nederland zou voor de orde
en rust zorgen. Ik was nog een jongen toen, wat wist ik ervan?
In Batavia werden we door het Rode Kruis ontvangen. Ik kon niet terug naar
Probolinggo, omdat we daar geen huis meer hadden en alles bezet was door de
Indonesische strijdkrachten van de TRI. Daarom werd ik samen met de anderen
naar Surabaya gezonden en daar kregen we te horen waar we terecht konden. Mijn
opa kon ergens in Surabaya terecht en mijn grootmoeder van moederskant ging met
haar schoonzoon mee die militair was. Ik moest in Surabaya dienstplicht doen.
Het was medio
'47. Ik was 19, leefde in een kazerne en ik probeerde maar te doen wat ik kon. Ik was ingedeeld bij de legertechnische dienst 83ste werkplaats. Sinds mijn dertiende was ik niet naar school geweest. Omdat ik een korte tijd
ULO gedaan had, kreeg ik tijdens mijn dienstplicht de kans om de MULO te doen
op de avondschool. Na mijn dienstplicht ben ik naar de politieschool in
Sukabumi gegaan en hier heb ik de MULO afgemaakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten